Benzineauto’s gaan nog nergens heen: autofabrikanten schakelen over op EV-transitie

10

De snelle drang naar volledig elektrische voertuigen stuit op een verkeersdrempel. Ondanks de agressieve tijdlijnen die vorig jaar zijn vastgesteld, evalueren grote autofabrikanten nu hun elektrische strategieën opnieuw, wat aangeeft dat auto’s op benzine niet snel van de weg zullen verdwijnen. Deze verschuiving is geen afwijzing van elektrische technologie, maar een pragmatisch antwoord op de afnemende vraag naar elektrische voertuigen en de economische realiteit.

Aanpassingen van het vraagplateau en de productie

De aanvankelijke stijging in het gebruik van elektrische voertuigen is afgevlakt, waardoor fabrikanten gedwongen zijn ambitieuze, volledig elektrische plannen te heroverwegen. Porsche zal bijvoorbeeld doorgaan met het produceren van versies met interne verbrandingsmotoren (ICE) van populaire modellen als de Macan en Cayenne, naast hun elektrische tegenhangers. Lamborghini stelt zijn volledig elektrische Lanzador uit ten gunste van een plug-in hybride versie, en Jaguar Land Rover heeft de release van hun elektrische Range Rover en Jaguar Type 00 uitgesteld.

Dit gaat niet alleen over onwil om te veranderen; het gaat om het reactievermogen van de markt. Mercedes-Benz demonstreert met zijn nieuwe multi-fuel platform voor de CLA een strategisch voordeel door de productie aan te passen aan de vraag van de consument, waardoor het voortbestaan ​​van kleinere, traditioneel op benzine aangedreven voertuigen wordt verzekerd. BMW volgt dit voorbeeld en engageert zich om vanaf 2026 zowel benzine- als elektrische versies van zijn Neue Klasse-modellen te bouwen.

Milde hybriden vullen het gat

Reguliere autofabrikanten zoals Fiat (onder Stellantis) verdubbelen de mild-hybride technologie en integreren deze motoren in alles, van compacte stadsauto’s tot grotere SUV’s. Deze aanpak biedt een middenweg voor consumenten die nog niet klaar zijn om volledig over te stappen op elektrisch rijden, maar toch een verbeterde brandstofefficiëntie willen. De aantrekkingskracht van betaalbare, direct beschikbare benzinekracht blijft groot.

Beleid en economische factoren

Overheidsbeleid speelt ook een rol bij het vertragen van de EV-transitie. De recente aankondiging door de Britse regering van een wegenbelasting van drie pence per mijl voor elektrische voertuigen vanaf 2028 vermindert de financiële prikkels om over te stappen. Zelfs de EU is teruggekomen op haar geplande verbod voor 2035 op de verkoop van nieuwe benzine- en dieselauto’s, wat wijst op een bredere aarzeling.

“Het gemak (en de prijs) van benzine vindt nog steeds weerklank bij het autokoperspubliek.”

Deze beslissingen gaan niet over het volledig stopzetten van de transitie naar een netto-nuluitstoot. In plaats daarvan benadrukken ze de behoefte aan realistische, consumentvriendelijke opties. Zolang er vraag is naar betaalbare, brandstofgeschikte voertuigen, zullen autofabrikanten deze blijven produceren. Hybride modellen, zoals de modellen die mogelijk van Polestar komen, kunnen van cruciaal belang zijn om de kloof tussen traditionele verbrandingsmotoren en volledige elektrificatie te overbruggen.

Waar het op neerkomt: De dood van de benzineauto is enorm overdreven. Terwijl elektrische voertuigen zullen blijven evolueren, zal de verbrandingsmotor niet uitsterven; hij past zich aan. De toekomst van de automobielaandrijving zal waarschijnlijk diverser zijn dan eerder werd verwacht.